De Belgische fiscale wetgeving voorziet tot op heden nog niet in fiscale consolidatie. Een niet te onderschatten concurrentieel nadeel in vergelijking met andere EU-lidstaten. Vanaf aanslagjaar 2020 is er echter de groepsbijdrage[1], een regeling die toelaat binnen een vennootschapsgroep een fiscale winstverschuiving te organiseren. Helaas werd de regeling, wellicht om budgettaire redenen, aan verregaande beperkingen onderworpen.
Wat is de groepsbijdrage
De groepsbijdrage is een optionele regeling die toelaat dat een winstgevende vennootschap een deel van haar belastbaar resultaat doorschuift naar een verlieslatende vennootschap binnen dezelfde groep. Bij de winstgevende vennootschap is de groepsbijdrage dus een aftrekbare kost, zodat zij een belastingbesparing realiseert. Bij de verlieslatende vennootschap vormt de groepsbijdrage een belastbaar inkomen, waartegen zij (een deel) van haar verlies kan afzetten.
De groepsbijdrage zelf is zuiver fiscaal en impliceert dus geenszins een werkelijke vermogensoverdracht.
Groep
De nauwe groepsdefinitie zorgt voor een eerste beperking. Er moet immers sprake zijn van rechtstreekse 90% moeder-dochter deelneming. Een groepsbijdrage tussen zustervennootschappen vereist dan weer dat beiden rechtstreeks door een gemeenschappelijke 90% moeder worden gehouden. Bovendien moeten vennootschappen voor meer dan 5 jaar een groep vormen om van de regeling te kunnen genieten.
De combinatie van deze voorwaarden sluit de groepsbijdrage al in vele gevallen uit. Zo zal de groepsbijdrage bijvoorbeeld in een post-acquisitie context onwerkbaar zijn.
Uitgesloten vennootschappen
Een tweede beperking is de lijst met uitgesloten vennootschappen.[2] Zo kan bijvoorbeeld geen gebruik worden gemaakt van de groepsbijdrage wanneer een van beide vennootschappen een onroerend goed ter beschikking stelt aan haar bedrijfsleiders(s).
Verdere beperkingen
De belangrijkste beperking is wellicht dat de verlieslatende vennootschap slechts haar verlies van het lopende boekjaar kan aftrekken van de groepsbijdrage die zij verkrijgt. Het heeft dus geen enkel nut een groepsbijdrage te verrichten aan een vennootschap met overgedragen verliezen of andere tax assets (DBI-aftrek, aftrek risicokapitaal etc.), wanneer zij in het betreffende boekjaar winst maakt. De groepsbijdrage zal dan immers leiden tot een werkelijke belastingheffing bij de verkrijgende vennootschap.
Vergoeding
De winstgevende vennootschap moet aan de verlieslatende vennootschap wel verplicht een vergoeding betalen, gelijk aan de belastingbesparing die zij realiseert door middel van de groepsbijdrage. Een vergelijking tussen de verschuldigde vennootschapsbelasting met of zonder groepsbijdrage bij de winstgevende vennootschap dringt zich dus op. Deze vergoeding impliceert uiteraard wel een werkelijke vermogensoverdracht en is niet aftrekbaar/niet belastbaar.
Voorbeeld:
BelCo en LexCo worden voor 90% gehouden door een gemeenschappelijke moeder. BelCo verschuift zuiver fiscaal een deel van haar belastbaar resultaat (100) naar haar verlieslatende zustervennootschap LexCo. BelCo realiseert een belastingbesparing van 25 (100 x 25%). Zij moet een vergoeding van 25 betalen aan LexCo.
Formaliteiten
De groepsbijdrage moet verplicht worden geregeld in een groepsbijdrage-overeenkomst, die een aantal verplichte vermeldingen bevat. In tegenstelling tot een ‘echte’ fiscale consolidatie, voorziet de regeling echter niet in een gezamenlijke groepsaangifte.
Conclusie
De groepsbijdrage kan hoogstens als een light versie van fiscale consolidatie beschouwd worden. Toch biedt de regeling, mits een doordachte fiscale planning, heel wat perspectief. Een voorzichtige stap in de goede richting…
Credits: Lars Masyn
[1] Art. 205/5 WIB 92.
[2] Art. 205/5, § 2, achtste lid WIB 92.
Contacteer ons voor meer info